Skip to content

In de naam C’est La Vie zit acceptatie en optimisme

marina-bol-medeoprichter-cest-la-vie-huis
Marina Bol medeoprichter C'est La Vie-Huis

Zorg eerst voor een ander. Dat is hoe de geboren en getogen Bussumse Marina Bol (58), bekend als mede-oprichter van het C’est La Vie-Huis in Naarden – dat in 2020 de Naarder van het Jaar prijs won – in het leven staat. Ze is een natuurlijke ‘zorger’ en geniet van iets bijdragen aan het leven van een ander.

Het hospice maakt de cirkel rond in haar zorgcarrière: ze begon ooit als verpleegkundige bij het VU-ziekenhuis in Amsterdam, afdeling Kindergeneeskunde – voor kinderen die aan het begin van hun leven staan – en nu zorgt ze voor mensen die het laatste stadium van hun leven hebben bereikt. Misschien net minder beladen dan kindergeneeskunde, maar voor haar even belangrijk. Staat deze powervrouw ooit uit, vraag je je af. ”Dat doe ik als ik op reis ben”, zegt ze daarover.

Da’s het leven
De reis naar het opzetten van het bijna-thuis hospice begon zo’n zeven jaar geleden in 2016. Marina werkte toen als manager bij een re-integratiebedrijf in Hilversum, waar ze overigens ook haar droomman en vader van haar toekomstige dochter ontmoette. Samen met haar oud-collega Margot de Bekker, eveneens met een achtergrond in de zorg, besloot ze haar hart te volgen en een kleinschalig, huiselijk hospice op te zetten; om het einde van het leven een stukje een prettiger te maken. Het plan werd steeds concreter. Margot nam een groot deel van de verbouwing en inrichting op zich, Marina richtte zich op communicatie, financiering en de fondsen. Daarnaast was er de zoektocht naar een geschikt pand, vele vrijwilligers en een verpleegkundig team.

Financier Evert-Jan Toonen en zijn vrouw Tineke, hebben een groot bedrag geïnvesteerd

“Het C’est La Vie-Huis is het eerste hospice in de gemeente Gooise Meren. Hoe mooi is het als je iemands laatste wensen in vervulling kan laten gaan en de familie tegelijkertijd kan ontlasten, dachten de dames. Marina had inmiddels haar baan opgezegd en haar collega deed hetzelfde. Ook haar huidige collega Renée Kool sloot zich aan als lid van de Raad van Toezicht. Naast werken vanuit een warm hart heeft het opzetten van zo’n project ook een grote zakelijke kant. Getting things done is gelukkig Marina’s middle name. Met haar ambitie, sociale vaardigheid en zorgkennis heeft ze het huis uiteindelijk gefinancierd gekregen. “Financier Evert-Jan Toonen en zijn vrouw Tineke, van autobedrijf Toonen uit Naarden, hebben een groot bedrag geïnvesteerd. Evert-Jan verkocht eerder zijn autobedrijf en zijn vrouw mocht bepalen wat er met de opbrengsten zou gebeuren. Het C’est La Vie-Huis was voor hen de juiste bestemming, het juiste goede doel. Hun zoon Hans Toonen heeft het bedrijf overgenomen. Nadat de financiering rond was, gingen we met het netwerk aan de slag. Vrijwilligers opleiden, doktoren en ziekenhuizen laten weten dat je er bent.”

Marina is vaak te vinden op het kantoor op de bovenste verdieping
Marina is vaak te vinden op het kantoor op de bovenste verdieping. – Foto- Bob Awick

Hoe zijn jullie aan de naam voor het hospice gekomen? “Sommige mensen hadden kritiek op de naam: het gaat hier toch over de dood, zeiden ze. De dood hoort bij het leven, en in de naam C’est La Vie zit een soort acceptatie en optimisme. Onze gasten leven hier nog. De naam is overigens gebaseerd op de gelijknamige film die ook gaat over een warm hospice in Frankrijk, die nu toevallig op Netflix te zien is.”

Warm vuur
Hoewel het huis bedoeld is voor ongeneeslijk zieken en daarmee misschien zwaar zou moeten aanvoelen, ademt het juist rust en gezelligheid. Als een warm vuur waar je graag omheen gaat zitten. Het pand, al honderd jaar oud, is geheel gerenoveerd, sfeervol ingericht en voorzien van een lift. Alle authentieke details zijn bewaard, ook de steile trappen. “Wat wij belangrijk vinden is dat het huiselijk is. Alle kamers zijn verschillend. Er wordt vers gekookt. Alleen de medewerkers lopen de steile trappen”, zegt ze geruststellend. Het pand biedt acht gastenkamers en een ruime woonkeuken.

In het huis kan familie langskomen wanneer ze wil en de gasten mogen hun laatste wensen uitspreken. Het team van vrijwilligers en verpleegkundigen doet er vervolgens alles aan om deze in te willigen. “Een mooi voorbeeld hiervan is de vader van Carolien Tensen. Ondanks dat hij erg ziek was, had hij zelf bedacht dat hij graag naar zo’n huis wilde en graag zijn eigen bank van thuis wilde meenemen. Dat kon. Ze zei: wat fijn dat ik hier weer kind van mijn vader kan zijn. Wij namen de zorg weg waardoor ze weer lekker kon kletsen met hem. Dat is overigens in alle privacy gegaan. In de tijd dat haar vader hier zat, wist niemand dat zij hier kwam. Het is heel leuk dat ze ons nu af en toe helpt met een filmpje voor het krijgen van meer bekendheid.”

In de gezamenlijke eetkamer en keuken
In de gezamenlijke eetkamer en keuken. – Foto- Bob Awick

En er zijn zijn tal van zulke bijzondere voorbeelden van zorg op maat die het team van het hospice levert. Mensen die graag hun kind of kleinkind te logeren krijgen, of samen met hun partner een nacht willen slapen. Dan wordt er zo van een eenpersoonsbed een tweepersoonsbed gemaakt. Je lievelingseten op je bord, ook dat kan. Uitje naar het strand? Hulptroepen worden gebeld. De ruim honderd vrijwilligers draaien hun hand er niet voor om. Liefdevol maatwerk staat hier voorop. Zelfs uitslapen wordt gehonoreerd. “Je mag hier je eigen ritme hebben”, zegt de bestuurder daarover. Dit lukt allemaal dankzij de steun uit de omgeving en de inzet van het hele team.

Vergrijzing
Dit voelt daarom als een gewilde plek. Is het soms dringen bij de ingang, aangezien onze gemeente aan het vergrijzen is? “Het is vaak wel druk, inderdaad. Wij willen zoveel mogelijk mensen helpen zijn. Inmiddels hebben we na ruim vijf jaar al aan zeshonderd gasten zorg kunnen bieden.” Een opname gaat op indicatie van de huisarts of behandelend arts van het ziekenhuis, voor mensen die een kortere levensverwachting hebben dan drie maanden. De leeftijd maakt niet uit. “Soms komen er ook jongeren die tijdelijk opvang nodig, waarna ze alsnog met thuiszorg naar huis kunnen.” Het gebeurt weleens dat mensen toch langer leven dan verwacht. Ze knappen op en gaan weer terug naar hun eigen huis of naar een verzorgingstehuis.

‘Kinderen met kanker grepen me aan, het ging stapelen’

Wat maakt dat jij dit werk zo goed aan kan? “Toen ik langdurig op de kinderafdeling werkte, nam ik het mee naar huis . Ik deed het inmiddels achttien jaar en besloot: ik ben toe aan iets anders. Kinderen met kanker grepen me aan, het ging stapelen. Ik ben toen in een wat zakelijkere omgeving gaan werken, bij een re-integratiebedrijf. Dan heb je meer te maken met verzekeraars, re-integreren, de zakelijke kant van de zorg. Jaren later merkte ik dat ik het toch begon te missen met mijn hart te werken en zo geschiedde. In het hospice is het wat ‘logischer’ dat mensen komen te overlijden, omdat er ook een ongeneeslijke ziekte aan vooraf gaat.”

Marina groeide op als jongste in een gezin van twee kinderen, ze heeft een oudere broer. Haar voorouders waren betrokken bij de Verlosserkerk waar nu veel om te doen is. “Mijn opa zou zich omdraaien in zijn graf”, zegt ze daarover. “In dezelfde kerk werd uiteindelijk het idee voor het C’est La Vie-Huis gepitcht aan financierders en belangstellenden. Vanuit deze bijeenkomst kwam Evert-Jan Toonen en een makelaar op ons pad. Geen bank wilde ons helpen, maar Toonen kwam wel aan met een lening. We hebben het pand eerst gehuurd en daarna gekocht en met fondsenwerving een verbouwing gerealiseerd. Bijvoorbeeld Roparun, Alpe d’Huzes en de Rabobank, diverse andere fondsen en donateurs en de gemeente hebben ons daarbij enorm geholpen.”

Ze ging naar school op de Paulusschool (nu kinderopvang de Bommelburcht van SKBNM, red.) en het Willem de Zwijger college. Vervolgens deed ze vanaf haar 18de een opleiding Verpleegkundige aan de Vrije Universiteit en woonde ze acht jaar in Amsterdam, studerend, feestend en genietend van de grote stad. Eenmaal afgestudeerd en aan de serieuze baan begon het buitenleven van Bussum toch weer te trekken en dus ze ging terug, maar bleef op de kinderafdeling werken in het VU-ziekenhuis als afdelingsleider en uiteindelijk als hoofd van de kinderafdeling. “Ik miste het buiten zijn en ik voelde me in Bussum prettiger. Dichtbij familie en vrienden, en kon ik zo naar Amsterdam met de trein.”

Bonnetjes
Uit wat voor gezin kom je? “Mijn ouders ontmoetten elkaar op Koninginnedag in Naarden-Vesting, mijn moeder werkte bij de Hema op het Julianaplein, wat nu de Jumbo is geworden (21 januari aanstaande sluit de supermarkt, red.). Nadat ze getrouwd waren werd je destijds als vrouw geacht te stoppen met werken. Maar ze haalde alsnog haar typediploma en andere papieren. Vervolgens begonnen ze samen een kantoor aan huis in administratie, verzekeringen en belastingen. Inmiddels Bol Advies dat nu gerund wordt door haar broer Cees aan het Julianaplein. We zijn zeer hecht. Als het belastingtijd was ging vaak de telefoon: is je vader er? Mijn broer en ik hielpen met bonnetjes uitzoeken. Klanten kwamen vaak bij ons thuis over de vloer. Ik hielp al vroeg met koken en huishoudelijke taken.”

‘Verbinden en verzorgen, het zit in de familie. Eerst voor een ander denken en dan voor jezelf’

“Mijn vader komt uit een gezin van vier kinderen en mijn moeder uit een gezin van zeven, dus een grote familie en we liepen best de deur bij elkaar plat. Mijn ene opa was koster bij de Verlosserkerk, de andere opa was strenger in het geloof: de televisie bleef uit op zondag. Geloof is een onderdeel van mijn leven, maar is nu iets meer op de achtergrond. Twee tantes zijn verpleegkundigen. Ik wist al van kleins af aan dat ik hetzelfde wilde worden. Verbinden en verzorgen, het zit in de familie. Eerst voor een ander denken en dan voor jezelf.” Haar ouders, het koppel Bol, is al 63 jaar gelukkig getrouwd en haalde met dit jubileum de krant. Ze zijn voor hun dochter een groot voorbeeld, nog steeds zelfstandig wonend. Wat is het geheim van een lang huwelijk als die van je ouders, denk jij?“Nog steeds dol op elkaar zijn.” Op de vraag hoe het zou zijn als haar eigen ouders, inmiddels op de respectabele leeftijd van 85 en 82, in het C’est La Vie-Huis moeten worden opgenomen, reageert ze terughoudend. “Mijn eigen ouders hier, daar wil ik nog even niet aan denken. Mijn oma is 102 geworden.”

Bussum
Wat is je mooiste herinnering aan opgroeien in Bussum? “Op straat spelen, lopend naar school, alles dichtbij. Met mijn moeder samen langs de winkels. We gingen vaak naar Zorba de Griek, de Bussumerheide, fietsen, wandelen, schaatsen en de sinterklaasintocht in Naarden-Vesting natuurlijk. Elke winter vaste prik! En dan bij opa en oma warme chocomel.”

‘Je komt iets brengen, je komt iets halen, zeggen we altijd’

Terug naar je tweede ‘kindje’ het hospice. Wat moet je in huis hebben om als vrijwilliger te mogen werken? “Je komt iets brengen, je komt iets halen, zeggen we altijd. Maar je bent er voor de gast. Er zijn, kijken wat de gast nodig heeft, dat vinden we belangrijk. Mayke en Danielle, onze twee coördinatoren, begeleiden de vrijwilligers daarin. Ik doe de zorg, pr en communicatie en de website, mijn collega bestuurder Renée Kool de bedrijfsvoering, kwaliteit en financiën. Dit alles doen we samen met meer dan honderd vrijwilligers en deskundig verpleegkundig team.”

Er komen steeds meer jonge gezinnen uit Amsterdam naar de gemeente. Wat vind je daarvan? “Ik begrijp het wel. Het is hier mooi wonen. Ik zie ook veel jonge gezinnen in mijn straat. Dat is fijn dat er veel jonge aanwas is, wel even opletten met autorijden met al die spelende kinderen op straat, maar ik ervaar de ‘migratie’ als positief en gezellig. Onze gemeente is aan het vergrijzen en er wordt bezuinigd op de zorg. Ik ben blij dat wij daar een deel van het ‘gat’ kunnen opvullen met zorg op maat. Maar ik hoop dat er nog meer geïnvesteerd gaat worden in de zorg. Anders wordt het wel nijpend voor de ouderen.”

Marina op een van haar reizen in Parijs
Marina op een van haar reizen in Parijs.
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Zoeken